Europese bedrijven die veel CO2 uitstoten, betalen steeds hogere rentes op obligaties die zij uitgeven. Beleggers vragen een renteopslag als compensatie voor de risico’s waaraan emissie-intensieve bedrijven blootstaan, zo blijkt uit onderzoek van De Nederlandsche Bank. Deze zogenoemde ‘risicopremie’ is lager voor Europese CO2-intensieve bedrijven die meer investeren in duurzame innovaties.

De Nederlandsche Bank deed onderzoek  naar de mate waarin beleggers in bedrijfsobligaties – naast financiële risico’s – ook rekening houden met bedrijfsrisico’s die komen kijken bij de overgang van de bestaande, naar een klimaatneutrale economie. In beleggerstermen heet dat het zogenoemde ‘transitierisico’.

Onder het transitierisico vallen factoren die invloed hebben op het verdienmodel zoals technologische veranderingen, een stijgende CO2-belasting en klimaatregulering. Die beïnvloeden de winstmarges en concurrentiepositie van (CO2-intensieve) bedrijven en dat uit zich in de leenrentes die beleggers van hen verlangen in ruil voor financiering.

Sinds 2020 is er volgens DNB een duidelijk prijsverschil ontstaan tussen de leenkosten voor bedrijven die relatief veel CO2 uitstoten, en die dat niet of minder doen. Dit is zowel het geval voor obligaties met een korte als lange looptijd. Dit impliceert dat bedrijven met een lagere uitstoot hun bedrijfsactiviteiten kunnen financieren tegen lagere kosten.