De energie- en grondstoffentransitie zorgt voor nieuwe bedrijven, technologieën en bijbehorende risico’s. Er is dus werk aan de winkel voor de Brzo+ omgevingsdiensten. Het aantal vergunningaanvragen neemt toe en het kennisniveau moet omhoog om alle ontwikkelingen te kunnen bijbenen.

Monique Harmsen

[vc_empty_space][vc_column_text]Chemours, Tata Steel, asfaltcentrale APN in Nijmegen, het zijn voorbeelden van bedrijven die in het nieuws zijn omdat ze een zware wissel trekken op de gezondheid in de directe leefomgeving en op het milieu. Omwonenden vrezen voor hun gezondheid door de uitstoot van gevaarlijke stoffen en eisen, in het geval van Chemours en Tata, dat hier zo snel mogelijk een eind aan wordt gemaakt. De bedrijven stellen dat zij binnen de vergeven vergunningen opereren.
Om burgers en milieu te beschermen en bedrijven zekerheid te bieden over de grenzen waarbinnen ze kunnen opereren, is er in Nederland wetgeving en een stelsel van vergunningen. Voor bedrijven die een hoog risico vormen, is het Besluit risico’s zware ongevallen 2015 (Brzo) van kracht. Het Brzo integreert alle wet- en regelgeving op het gebied van arbeidsveiligheid, omgevingsveiligheid en rampbestrijding in één juridisch kader. Doelstelling is het voorkomen en beheersen van zware ongevallen waarbij gevaarlijke stoffen betrokken zijn.[/vc_column_text][vc_empty_space][/vc_column][/vc_row][vc_row][vc_column][vc_column_text]

Voorbereiden

De verschillende toezichthouders, zoals omgevingsdiensten, Inspectie SZW, veiligheidsregio en Rijkswaterstaat, werken samen in de controle op een eenduidige naleving van de veiligheidsregels door de meest risicovolle bedrijven. Van de 29 omgevingsdiensten zijn er zes speciale Brzo+ diensten. Zij controleren de huidige ongeveer vierhonderd bedrijven, variërend van complexe chemische industrie tot relatief eenvoudige opslagbedrijven voor bepaalde typen gevaarlijke stoffen, die onder het Brzo vallen.
Deze lijst van vierhonderd bedrijven is niet statisch. Ontwikkelingen als gevolg van de energie- en grondstoffentransitie zorgen voor een andere inzet van energie en grondstoffen. Voor sommige nieuwe technologieën bestaat er nog maar weinig regelgeving, zoals voor grote energieopslagsystemen die een belangrijke rol innemen in de energietransitie. Hiervoor is na een lange voorbereiding de PGS 37-1 richtlijn gepubliceerd, in afwachting van verdere wet- en regelgeving. Er ontstaan ook nieuwe stoffen waarvan de effecten op gezondheid en milieu op de langere termijn nog niet geheel duidelijk zijn. Hier stelt de overheid strenge eisen.
Daarnaast zorgt klimaatverandering voor nieuwe risico’s zoals overstromingen, piekbuien, perioden van grote droogte en hitte. Brzo-bedrijven moeten zich hierop voorbereiden en maatregelen treffen om te voorkomen dat hierbij gevaarlijke stoffen vrijkomen. Uit een analyse van het RIVM blijkt dat nog niet veel bedrijven zich hierop voorbereiden.[/vc_column_text][vc_empty_space][vc_column_text]Patrick van den Berg:

‘Wij hebben varianten van biobased stoffen, en die kunnen ook gevaarlijke of aquatoxische eigenschappen hebben.’

[/vc_column_text][vc_empty_space][/vc_column][/vc_row][vc_row][vc_column][vc_column_text]

Weinig ervaring

Een van die nieuwe bedrijven die nog in het proces van kennisgeving zit om te worden opgenomen op de lijst van Brzo-bedrijven, is de Flagship Plant van Avantium waar uit biogrondstof FDCA wordt gemaakt, een bouwsteen voor het bioplastic PEF. Volgens plantmanager Patrick van den Berg is de fabriek een lage drempel Brzo-inrichting. Deze classificering hangt samen met de hoeveelheid gevaarlijke stoffen die in het bedrijf aanwezig zijn. In de praktijk maakt het volgens hem niet zoveel uit of je een laag of hoog drempelbedrijf bent. ‘Je wordt alleen wat vaker en uitgebreider geïnspecteerd.’
Ook is er volgens hem niet veel verschil tussen nieuwe bedrijven met nieuwe technologieën en bestaande bedrijven als het gaat om het Brzo. Dat is anders als het gaat om de Omgevingswet. ‘Vooral als het gaat om stoffen die nog niet zo bekend zijn en die nog niet helemaal zijn uitgezocht. Omdat overheden hier vaak nog geen of weinig ervaring mee hebben, worden heel lage grenzen voor blootstelling aangehouden. Met name met emissies naar water of lucht.’
De eisen die aan deze nieuwe bedrijven worden gesteld, zijn volgens Van den Berg vaak strenger dan die aan bedrijven met technologieën die al vele jaren bestaan. ‘In ons geval is dat technologie die op olie gebaseerde chemie gebruikt. Bedrijven die deze oude technologie toepassen mogen veel meer lozen omdat het nog bestaande vergunningen zijn die naar andere normen zijn toebedeeld. De overheid wil een betrouwbare overheid zijn en stelt zich op het standpunt van eenmaal vergund blijft vergund. Tenzij het bedrijf zelf iets gaat veranderen, dan kan de overheid nieuwe eisen stellen. Dan gaat het specifiek over het stuk dat ze veranderen.’[/vc_column_text][vc_empty_space][/vc_column][/vc_row][vc_row full_width=”stretch_row” parallax=”content-moving” css=”.vc_custom_1649703061066{padding-top: 20px !important;padding-right: 20px !important;padding-bottom: 20px !important;padding-left: 20px !important;background-color: #f4e5c3 !important;background-position: center !important;background-repeat: no-repeat !important;background-size: contain !important;border-radius: 2px !important;}”][vc_column][vc_column_text]

Brzo en nieuwe Omgevingswet

[/vc_column_text][vc_column_text]Bij de inwerkingtreding van de Omgevingswet op 1 januari 2024 verandert de term Brzo in Seveso. Bedrijven moeten dan voldoen aan de bestaande en geldende Europese Seveso III richtlijn. In de Omgevingswet worden 26 bestaande wetten, ongeveer zestig algemene maatregelen van bestuur en tal van regels gebundeld. Zo verdwijnen de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo), de Wet ruimtelijke ordening, de Wet natuurbescherming en de Waterwet. Ook het Activiteitenbesluit en het Bouwbesluit worden vervangen. De vijftigduizend bestaande bestemmingsplannen worden gebundeld in één omgevingsplan per gemeente. Gemeenten, provincies en waterschappen krijgen daardoor meer ruimte om eigen ambities in de leefomgeving te realiseren. Uitgangspunt hierbij is, met het oog op duurzame ontwikkelingen, de bewoonbaarheid van het land en de bescherming en verbetering van het leefmilieu. Participatie is een belangrijke voorwaarde voor het verlenen van vergunningen. Brzo-bedrijven zullen meer moeten samenwerken met hun omgeving. [/vc_column_text][vc_empty_space][/vc_column][/vc_row][vc_row][vc_column][vc_empty_space][vc_column_text]

Detectiegrens

Avantium heeft vooral te maken met strenge eisen op het gebied van afvalwater en lucht. ‘Er komen stoffen vrij die, als je op olie gebaseerde technologie toepast, redelijk bekend zijn. Wij hebben varianten van biobased stoffen, en die kunnen ook gevaarlijke of aquatoxische eigenschappen hebben. Hierdoor val je in een categorie waarbij je bijna beneden de detectiegrens valt om het te mogen aanbieden aan de afvalwaterzuivering of naar buiten mag blazen via een afgasreiniger. Vanuit concurrentie-oogpunt is dit heel vervelend, maar wij zijn het er wel mee eens. We mogen geen nieuwe PFAS-fabriek worden waar nieuwe technologie het wondermateriaal Teflon opleverde, dat vervolgens de hele omgeving besmette.’
Voor alle nieuwe bedrijven gelden strenge regels. Ook bedrijven die vanuit een achtergrond van voeding zijn doorgegroeid naar biochemie vallen onder Brzo-wetgeving. Je vraagt je af wat er gevaarlijk is aan het verwerken van aardappels of andere biologische grondstoffen, maar Koninklijke Avebe ontwikkelt nieuwe technologieën om zoveel mogelijk producten uit het zetmeel van een aardappel te halen. Hierbij worden ook chemische stoffen gebruikt. De locaties in Foxhol en Ter Apelkanaal vallen dan ook onder het Brzo.
Avebe kijkt zoveel mogelijk naar het vervangen van chemicaliën door alternatieven met minder risico’s. Daarnaast probeert Avebe risico’s te beheersen met technische maatregelen, zoals vonkvrije motoren, het installeren van veiligheidskleppen en explosieluiken. Er wordt strak gelet op werkvergunningen, werkoverleg en het opstellen van veiligheidsvoorschriften.
Holland Malt, onderdeel van Royal Swinkels Family Brewers, valt niet onder Brzo-wetgeving maar moet verder net als andere bedrijven een gedegen veiligheidsplan hebben. Dat betekent volgens plantmanager Henk Bijma dat er een ATEX-inventarisatie moet zijn om de explosieveiligheid in het bedrijfsproces te garanderen. De maatregelen moeten worden vastgelegd in een explosieveiligheidsdocument. ‘We hebben een eigen veiligheidsplan gebaseerd op onze risicocategorie’, aldus Bijma.[/vc_column_text][vc_empty_space][/vc_column][/vc_row][vc_row][vc_column width=”1/6″][vc_empty_space][/vc_column][vc_column width=”2/3″][vc_single_image image=”183405″ img_size=”large”][vc_column_text]De Flagship Plant van Avantium in Delfzijl, waar uit biogrondstof FDCA wordt gemaakt, wordt een lage drempel Brzo-inrichting.[/vc_column_text][/vc_column][vc_column width=”1/6″][/vc_column][/vc_row][vc_row][vc_column][vc_empty_space][vc_column_text]

Kennisniveau

De komende jaren is er veel werk aan de winkel voor de Brzo omgevingsdiensten. Het aantal vergunningaanvragen neemt toe en met de opkomst van nieuwe bedrijven en technologieën moet ook het kennisniveau toenemen. De zes omgevingsdiensten zetten dan ook in op kennisuitwisseling en betere instrumenten. Datagedreven toezicht is de toekomst voor het maken van risicoanalyses en het monitoren van Brzo-bedrijven. Door inspectiegegevens van een bepaalde branche te analyseren, kunnen zwakke punten in de naleving van regels worden gevonden en kan hierop de volgende keer in de hele branche extra worden gecontroleerd. Nieuwe methoden, zoals het gebruik van drones en het gebruik van camera’s om warmtelekken te detecteren, kunnen de inspectie verder verrijken en risico’s op een vroeger tijdstip inzichtelijk maken. Hiermee kan het toezicht efficiënter en inzichtelijker worden.[/vc_column_text][vc_empty_space][/vc_column][/vc_row][vc_row][vc_column][vc_column_text]Dit artikel is gepubliceerd in Petrochem 2023-04 (26/9/2023)[/vc_column_text][/vc_column][/vc_row]